Minimumleeftijd voor niet-rijbewijsplichtige motorvoertuigen vastgesteld op 16 jaar
De minimumleeftijd voor het besturen van een motorvoertuig zonder rijbewijsplicht is vastgesteld op 16 jaar. Dat is een van de wijzigingen in het Reglement Rijbewijzen die op 1 juli dit jaar moet worden doorgevoerd.
In het Reglement Rijbewijzen zijn de eisen voor opleidings- en examenvoertuigen vastgelegd. Een van de wijzigingen die binnenkort doorgevoerd moet worden, heeft betrekking op de minimumleeftijd waarop je een voertuig mag besturen. De minimumleeftijd voor motorvoertuigen zonder rijbewijsplicht is naar zestien jaar getrokken. Eerder was dit nog niet vastgelegd in het Reglement.
Wijziging
Het derde lid van vijfde artikel van het Reglement Rijbewijzen wordt in juli gewijzigd. Vanaf dan is vastgelegd dat bestuurders van landbouw- en bosbouwtrekkers, gehandicaptenvoertuigen, motorrijtuigen met beperkte snelheid, alsmede bestuurders van motorvoertuigen waarvoor geen rijbewijsplicht geldt, een minimumleeftijd geldt van 16 jaar. Voorheen was voor het besturen van motorvoertuigen zonder rijbewijsplicht geen minimumleeftijd vastgesteld in het Reglement.
Ontwerpbesluit
Een ontwerpbesluit betekent niet per se dat dit het definitieve reglement is wat op 1 juli ingaat. De wijzigingen in het Besluit administratieve bepalingen wegverkeer (BABW) en het Reglement rijbewijzen is half december naar de Tweede Kamer gestuurd. Nu heeft de Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken, daarna wordt het voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. De beoogde ingangsdatum van het besluit is op 1 juli 2020.