‘Forse stijging BPM door invoering nieuwe testmethode’
De invoering van de nieuwe WLTP-emissietestmethode heeft wel degelijk grote gevolgen voor de portemonnee van de Nederlandse autokoper. Dat stellen RAI Vereniging en BOVAG. Uit onderzoek van KPMG dat in opdracht van beide brancheverenigingen is uitgevoerd, blijkt dat kopers van een nieuwe auto door de nieuwe testmethode vanaf volgend jaar structureel zo’n 200 miljoen euro te veel aan BPM betalen.
De fors hogere BPM-inkomsten, de belasting die je betaalt bij de aanschaf van een nieuwe auto, zijn het gevolg van de invoering van de nieuwe WLTP-emissietestmethode. Die vervangt de oude NEDC-cyclus sinds 1 september 2017. De WLTP geeft een realistischer beeld van de werkelijke CO2-uitstoot. Gevolg is dat de gemeten CO2-waarde voor exact dezelfde auto op papier hoger uitvalt. Omdat in Nederland de hoogte van de BPM wordt bepaald op basis van de CO2-uitstoot, stijgt ook de gemiddelde BPM op een auto.
Om die reden past het ministerie van Financiën vanaf 1 juli 2020 de BPM-tabel permanent aan de nieuwe WLTP-waarden aan. Op basis van de studie door KPMG stellen BOVAG en RAI Vereniging twee zaken vast. “Ten eerste int de schatkist in de overgangsperiode van 2018 tot 1 juli 2020 honderden miljoenen aan extra BPM-inkomsten. Ten tweede is de aangekondigde aanpassing van de BPM-tabel per 1 juli 2020 niet voldoende om deze onbedoelde meeropbrengst helemaal terug te draaien, waardoor de overheid ook structureel 200 miljoen extra aan BPM-inkomsten binnenharkt, waarbij de kleinere modellen relatief het hardst geraakt worden.”
Andere conclusie
Staatssecretaris Snel concludeerde eerder op basis van TNO-onderzoek dat de WLTP-emissietest in de overgangsperiode weinig effect heeft op de BPM-hoogte van een nieuwe auto. De hogere BPM-inkomsten in die periode zijn volgens Snel het gevolg van de stijging van de verkopen van grote, zwaardere auto’s die meer CO2 uitstoten. Het onderzoek van KPMG weerlegt dit volgens BOVAG en RAI Vereniging.
“KPMG gebruikt een soortgelijke methodiek als in het rapport van TNO. Omdat het KPMG-onderzoek later plaatsvond dan dat van TNO, beschikt KPMG echter over veel meer praktijkdata van nieuwe auto’s. KPMG constateert dat vanaf 1 september 2017 tot de overgang naar de nieuwe BPM-tabellen op 1 juli volgend jaar, de overheid 600 tot 650 miljoen extra BPM-inkomsten ontvangt. En vanaf 1 juli 2020 ontvangt de overheid nog eens structureel 200 miljoen euro per jaar extra. Dit bedrag is direct te relateren aan de overgang naar de nieuwe WLTP-emissietest en niet het gevolg van hogere verkoopaantallen van grote zwaardere auto’s.”
Direct aanpassen tabellen
Voor BOVAG en RAI Vereniging is de maat vol. De aankondigde BPM-tabellen moeten direct worden aangepast en de tijdelijke meeropbrengst moet worden gecompenseerd. Steven van Eijck, voorzitter RAI Vereniging: “Het ministerie is al weken op de hoogte van de uitkomsten van het KPMG-onderzoek maar legt zonder overleg alles naast zich neer. Ondanks alle nieuwe feiten, betaalt de automobilist weer de rekening en moet de autokoper nog dieper in de buidel tasten voor een schone, zuinige nieuwe auto. De nieuwverkopen staan nog meer onder druk en dat staat bovendien haaks op ons streven naar een duurzamer wagenpark, dat minder uitstoot. Het is nu aan de Tweede Kamer om zo snel mogelijk in te grijpen en een einde te maken aan deze vertoning.”
Peter Niesink, algemeen directeur BOVAG: “Dit is echt onbestaanbaar. Hier is sprake van een structurele verhoging, terwijl toenmalig staatssecretaris Wiebes van Financiën had beloofd dat de autokoper niet de dupe zou worden van de invoering van de WLTP en dat de overgang ‘budgetneutraal’ zou plaatsvinden. Dat is niet het geval en nieuwe auto’s zijn nu nog duurder gemaakt. En dan gaat het dus om vele honderden miljoenen. Wij vragen de Tweede Kamer om het Kabinet aan de eerdere toezeggingen te houden. Hiervoor moet de aangekondigde BPM-tabel worden aangepast en de te veel betaalde BPM gecompenseerd.”