Met de nieuwe mbo-studie tot onderwijsassistent/rijinstructeur ontwikkelen bestaande instructeurs zich verder op didactisch en pedagogisch vlak. Op die manier zijn ze uiteindelijk breder inzetbaar binnen de branche en kunnen bijvoorbeeld onderwijs gaan ondersteunen of verzorgen. De opleiding is niet bedoeld om nieuwe instructeurs voor het vak op te leiden, zo verduidelijkt voorzitter Bob Legius van initiatiefnemer Stichting Mobiliteit Nederland.

Eind september startte in Enschede de nieuwe mbo-studie als aanvulling op de reguliere opleiding. Via de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) wordt het onderwijs binnen twee tot tweeënhalf jaar afgerond. Het gaat vooralsnog om een pilot, maar als de proef na het eerste halfjaar positief wordt beoordeeld, zal de opleiding op meer plekken in het land van start gaan.

Opleiding

Met experimenten als 2toDrive is er een groep leerlingen bijgekomen die jonger is dan rijinstructeurs gewend zijn. Daarnaast hebben de automobilisten in opleiding vaker dan vroeger autistische stoornissen als ADHD en PDD-NOS. Om op die ontwikkeling in te spelen, krijgen de onderwijsassistenten in spe les in het begeleiden van de specifieke leerlingengroepen.

De opleiding is opgebouwd rond verschillende thema’s, zoals pedagogisch handelen en persoonlijke ontwikkeling. Daarnaast moeten algemene vakken als Nederlands, Engels, rekenen en burgerschap worden gevolgd. De studiebelasting is zo’n zes uur per week en er moet verplicht stage worden gelopen bij een onderwijsinstelling. Een werkgever is per maand 225 euro aan scholing van de werknemer kwijt. Bij de belastingdienst kan een vermindering van loonbelasting worden aangevraagd, waardoor het een kostenneutrale investering wordt.

Verdieping

Uit de reacties op het eerder op VerkeersPro verschenen artikel over de nieuwe opleiding, blijkt dat er vrees bestaat voor een stroom van nieuwe instructeurs voor het werkveld. Dat is niet het geval, stelt de stichting. “Door het opleidingsinitiatief kunnen de bestaande rijinstructeurs zich verder ontwikkelen en dus breder opereren binnen de branche. Daarnaast geeft het diploma Onderwijsassistent toegang tot lerarenopleidingen op hbo-niveau”, licht Legius toe. Hij spreekt namens de stuurgroep, waarin onder andere Bovag Rijscholen vertegenwoordigd is.

De stuurgroep laat expliciet weten dat de opleiding niet bedoeld is als omscholingstraject. Maar het kan wel zo zijn dat de instructeur in de toekomst andere nevenactiviteiten krijgt. Legius: “Een bijeffect van de opleiding is dat hij zijn werk gaat verleggen naar het ondersteunen of verzorgen van onderwijs.”

Vakopleider

Het idee dat de nieuwe mbo-opleiding de concurrentie met de huidige vakopleider IBKI aangaat, is volgens de stuurgroep niet juist. “Het IBKI vervult een uitstekende rol als vakopleider”, verklaart hij. Van elkaar beconcurreren is geen sprake, omdat de nieuwe opleiding zich focust op het verder ontwikkelen van de al gekwalificeerde instructeur. Het is juist een aanvulling op het al bestaande aanbod: de twee opleiders hebben niet dezelfde taak.

De mbo-opleiding kan overigens alleen gevolgd worden door kandidaten die in dienst zijn bij een verkeersschool. Eenmanszaken zijn dus uitgesloten van deelname. Dit gegeven wordt nogmaals door de stuurgroep bevestigd. “Dat riekt naar discriminatie”, zo werd op het artikel gereageerd. Maar ook hier bestaat een motivatie voor.

BBL

Legius: “De opleiding wordt in BBL-vorm gegeven. Dat betekent dat een belangrijk deel in de praktijk onder begeleiding van de werkgever of leidinggevende plaatsvindt. Zonder die stagebegeleiding van de werkgever is een BBL-opleiding niet mogelijk. Wel laat Bovag nu onderzoeken in hoeverre eenmansbedrijven toch kunnen meedoen aan de mbo-opleiding. Als er nieuwe wet- en regelgeving door de Kamer komt, ontstaan er mogelijkheden.”