De taxi-opleiding voor het chauffeursdiploma mag per 1 juni 2014 alleen nog maar door WRM-gecertificeerde rijinstructeurs gedaan worden. Dit geldt eveneens voor de opleidingen directiechauffeur en HAP-chauffeur. Ook instructeurs die worden ingehuurd door een taxibedrijf voor een leertraject dienen vanaf die datum WRM-gecertificeerd zijn. Als het gaat om begeleiding bij het inwerken van nieuwe chauffeurs door meer ervaren chauffeurs, is dat niet aan de orde. De WRM-verplichting volgt uit een wetswijzing uit 2009.

Vanaf 1 juni 2014 geldt voor al het theoretische en praktische rijonderricht de plicht voor de instructeur om een WRM-certificaat te hebben. Ook als het gaat om rijles aan mensen met een rijbewijs.

Taxi-opleiding

Voor onderdelen van de taxi-opleiding die geen rijonderricht betreffen is geen WRM-certificaat nodig. Bijvoorbeeld als sprake is van EHBO-trainingen, of opleidingen voor TX-Keur. “Onder rijonderricht wordt verstaan het gericht op het bijbrengen, behouden of verbeteren van de rijvaardigheid en geschiktheid om aan het verkeer deel te nemen als bestuurder van een motorrijtuig, waarvoor een rijbewijs wordt gevorderd”, meldt IenM-woordvoerster Elif Bagci.

Het praktijkgedeelte van de wettelijke taxi-opleiding hoort daar ook bij, meldt IenM. Net als theorie-opleidingen over verkeersregels. Als het gaat om trainingen in het gebruik van de boordcomputer taxi, rolstoelvastzetsystemen, invullen van de administratie, opleiding sociale vaardigheden en andere specifieke taxizaken, daarvoor is geen WRM-certificaat vereist. “De politie is wettelijk bevoegd om te handhaven”, aldus Bagci.

Rijonderricht

De definitie van rijonderricht is in de nieuwe WRM aangepast zodat ook elke vorm van bedrijfsmatig onderricht ten aanzien van het besturen van motorrijtuigen, gericht op het bijbrengen, behouden of verbeteren van de rijvaardigheid en geschiktheid om als bestuurder aan het verkeer deel te nemen, eveneens onder rijonderricht wordt begrepen.

Hoewel de wet in 2009 is veranderd, gaat de WRM-plicht in per 1 juni 2014. Er gold een overgangstermijn van vijf jaar.

Bart Pals