Voor je rijschoolleerlingen: 5 tips voor het rijden bij gladheid
Rijden bij gladheid vereist alertheid, geduld en techniek. Niet voor niets gebeuren er momenteel in de noordelijke provincies van Nederland tientallen auto-ongelukken door de spekgladde wegen. De onderstaande vijf tips voor het rijden bij gladheid bieden houvast om veilig door het verkeer te komen onder deze omstandigheden, welke voor rijschoolhouders nuttig zijn om mee te geven aan leerlingen.
Deze lijst bevat richtlijnen die zijn opgesteld door de ANWB. Uitgebreidere informatie en tips over het rijden bij gladheid kunnen natuurlijk altijd bij de rijinstructeur worden nagevraagd.
1. Houd meer afstand
Je hebt extra tijd nodig om fouten van anderen op te vangen. Het is daarom erg belangrijk om bij gladheid meer afstand te houden dan je normaal doet. Als je voorganger plotseling remt, heb je de ruimte en tijd om een botsing te voorkomen. Wat je dus absoluut niet moet doen – ook al heb je haast – om dicht achter iemand te gaan rijden, of hard op een ander af te rijden om zo duidelijk te maken dat je wil inhalen. Ook op het laatste moment invoegen is onverantwoord en kan gevaar opleveren.
2. Kijk ver voor je uit
Een techniek die in de rijles wordt aangeleerd en goed moet worden toegepast onder deze omstandigheden is het zo ver mogelijk voor je uit kijken. Dan stuur je meestal vanzelf de goede lijn. Dat gaat een stuk beter als je niet te dicht achter je voorganger rijdt. Zo lang je nog gewoon rijdt en niet slipt, lijkt het of alles veilig en vertrouwd is in de auto. Maar elk beetje veiligheidsmarge is nodig in deze omstandigheden.
3. Trek rustig op
Optrekken vanuit stilstand, zoals bij het stoplicht, kan soms tot enge glijpartijen leiden. Wanneer er sneeuw ligt en je geeft teveel gas, kun je je ingraven en vast komen te zitten. Wegrijden in de tweede versnelling is een goede remedie, maar belangrijker nog is om weinig gas te geven bij het optrekken en heel voorzichtig de koppeling omhoog te laten komen. De ANWB stelt dat mogelijk zelfs kan helpen om veiligheidssystemen zoals ESC (ESP) uit te zetten, omdat de correcties van zulke systemen wegrijden bij gladheid moeilijker kunnen maken. Neem je tijd om deze handelingen te doen, stuur rustig en rem niet abrupt.
4. Remmen: soms hard, soms helemaal niet
Ga niet steeds een beetje ‘pompend’ remmen, maar houd de remdruk hoog. Anders werkt ABS namelijk niet en kun je geen noodstop maken. Hoe je dat doet? Zowel je rem als je koppeling tegelijkertijd hard intrappen. Schrik niet als je rempedaal gaat trillen of als je rare geluiden hoort. ABS zorgt ervoor dat je wielen blijven draaien en daardoor kun je blijven sturen als dat nodig is.
Soms kun je juist beter helemaal niet of slechts een klein beetje remmen. Bochten zijn daar het beste voorbeeld van. Je laat in bochten je gas los om langzamer te gaan en geeft pas weer gas als je uit de bocht bent. Mocht je toch richting de vangrail glijden, blijf dan vooral rustig. Als je aan je stuur gaat lopen trekken, kan je auto gekke kanten op schieten. Laat de auto glijden en draai rustig je stuur in de goede richting. Als je auto de grip weer heeft, ga je vanzelf de goede kant op.
5. Blijf ook met winterbanden extra alert
Winterbanden zijn nooit een garantie bij een glad wegdek. Je remweg is al langer als je te hard rijdt, en dat is nog veel erger bij gladheid. Winterbanden verkorten je remweg dan wel, maar dit effect wordt volledig opgeheven als je te hard rijdt. Het verlagen van de bandenspanning om meer grip te krijgen werkt niet: het gaat zelfs ten koste van de stabiliteit. Bij winterbanden is dit effect nog sterker dan bij zomerbanden, omdat ze alleen optimaal functioneren bij de juiste bandenspanning.
Bij extreme gladheid examens, TTT’s afgelasten je rijdt wel met een leerling en kind van een ander moet er niet aandenken als iets mee gebeurt wie krijgt de schuld?????