In navolging van de VVD heeft ook SP schriftelijke vragen gesteld aan de minister over de trucjestheorie bij het CBR-examen. Kamerlid Eric Smaling wil weten waarom het niet eerder is gelukt om dergelijke praktijken te stoppen, en vraagt Schultz van Haegen welke wettelijke middelen zij in kan zetten om te handhaven op dubieuze theorie-opleiders.

Eerder stelde VVD-Kamerlid Barbara Visser schriftelijke vragen aan de minister van I en M over het grootschalige gesjoemel bij het theorie-examen. Zij wilde ook mogelijkheden verkennen om de sjoemelaars opnieuw theorie-examen te laten doen, maar hier komt de SP niet op terug.

Handhaven

Smaling zoekt bij de minister vooral naar informatie over de manier waarop momenteel de dubieuze theorie-opleiders hun gang kunnen gaan. De SP’er vraagt naar de lesbevoegdheid van deze ‘docenten’ en naar het toezicht van onafhankelijke partijen op de ruim 4000 vragen waar de vragenbank van het theorie-examen uit bestaat.

De meest interessante vraag is die waarin Smaling vraagt naar de manier waarop de minister toezicht houdt op de kwaliteit van theorielessen. Dergelijk toezicht bestaat niet, omdat iedere kandidaat vrij mag kiezen hoe hij zich voorbereidt op het examen. Smaling wil weten of de minister mogelijkheden heeft of kan creëren om hierop te handhaven. Het wordt interessant als het antwoord hierop ‘ja’ luidt.

Alle vragen van het lid Smaling (SP) aan de minister van Infrastructuur en Milieu over ‘rijscholen laten met trucjes tienduizenden cursisten slagen voor theorie-examen’:

1. Wat is uw reactie op de berichtgeving dat verschillende rijscholen cursisten trucjes aanleren om zo door middel van ezelsbruggetjes te kunnen slagen voor het theorie-examen?
2. Wat is de reden dat het tot op heden niet is gelukt om deze praktijken te stoppen, ondanks dat de problematiek al langer bekend is?
3. Hoeveel procent van de mensen die theorie-examen doen hebben scholing gevolgd bij een school dat door middel van trucs en ezelsbruggetjes hun cursisten voorbereidt op het examen? Indien niet bekend, kunt u dit onderzoeken?
4. Is voor het geven van theoriescholing een lesbevoegdheid nodig? Zo nee, acht u dit wenselijk?
5. Hoe is het mogelijk dat deze dubieuze aanbieders van theorielessen over alle vragen van het CBR lijkt te beschikken ook wanneer er nieuwe zijn toegevoegd aan het examen?
6. Is er onafhankelijk toezicht op de theorie-examens die door het CBR worden ontwikkeld? Zo ja, waar bestaat dit onafhankelijke toezicht uit. Zo nee, acht u dit wenselijk?
7. Op welke wijze houdt u toezicht op de kwaliteit van theorielessen en welke wettelijke middelen heeft u om handhavend op te treden tegen dubieuze aanbieders van theorielessen?
8. Deelt u de mening dat de vragen van het theorie-examen verrassend genoeg moeten zijn waardoor het aanleren van trucs en ezelbruggetjes niet helpt? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen?

Lees ook de Kamervragen van VVD’er Barbara Visser