Verkeersonveiligheid meten zonder ongevallencijfers
De SWOV ontwikkelt een methode om locatiegebonden verkeersveiligheidsproblemen in kaart te brengen en vervolgens te kunnen prioriteren, zonder afhankelijk te zijn van ongevallencijfers. Voor de monitoring wordt gebruik gemaakt van zogenaamde Safety Performance Indicators. Die indicatoren kunnen bestaan uit weg- en omgevingskenmerken en uit locatiegebonden gedragingen waarvan de relatie met verkeersonveiligheid vaststaat.
In opdracht van het IPO is de SWOV gestart met het ProMeV-project. “We richten ons hierbij op locatiegebonden kenmerken en gedragingen waarvan bekend is dat ze een sterke relatie hebben met verkeersonveiligheid, zoals wegkenmerken, snelheid, roodlichtnegatie”, meldt de SWOV.
Verkeersveiligheidsbeleid
Lokaal en regionaal verkeersveiligheidsbeleid is nu hoofdzakelijk gebaseerd op ongevallencijfers en daarmee vooral reactief van aard. De decentrale overheden kunnen daarmee echter onvoldoende onderbouwen waar hun prioriteiten moeten liggen als het gaat om het doen van investeringen in verkeersveiligheid. Hiervoor ontbreekt het hen aan een betrouwbare methodiek om een proactieve risico-inschatting te maken van verkeersonveilige situaties. Het ProMeV-project moet hier verandering in aanbrengen.
De SWOV zal in de loop van 2013 en begin 2014 op basis van bestaande data bij provincies een methode en eerste versie van een instrument ontwikkelen waarmee proactief verkeersveiligheid in kaart kan worden gebracht.