‘Lokale verkeersveiligheid verbeteren door leren van de beste’
Nederlandse provincies, gemeenten en waterschappen zouden hun verkeersveiligheidsbeleid meer met elkaar moeten gaan vergelijken om het lokale beleid te verbeteren. Dat stelt de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). De stichting gaat dan ook onderzoeken op welke manier benchmarking kan worden ingezet om effectief en efficiënt verkeersveiligheidsbeleid bij lokale overheden te stimuleren. “Het gaat globaal gezegd om vergelijking met andere decentrale overheden om van de best presterende te leren”, zo stelt de stichting.
“Sinds het verkeersveiligheidsbeleid gedecentraliseerd is, staan regio’s en lokale overheden aan de lat om de verkeersveiligheid op een effectieve en efficiënte manier te verbeteren”, zo wordt gesteld. “Bij benchmarking kan naar oorzaken worden gezocht achter de verschillen in prestaties en problemen op het gebied van verkeersveiligheid. Ook kan inspiratie worden gehaald uit de wijze waarop andere, vergelijkbare decentrale overheden tot goede prestaties komen.”
Onderzoek
Op grond van een recente voorstudie naar de mogelijkheden van benchmarking heeft de SWOV besloten om verder onderzoek te doen naar de inzet van benchmarking op lokale schaal. “Algemene verkeersveiligheidsprestaties van gemeenten kunnen vergeleken worden of het algemene verkeersveiligheidsbeleid. Maar ook kan ervoor worden gekozen om op een onderdeel daarvan te concentreren, bijvoorbeeld fietsveiligheid.”
Volgens de SWOV zijn er al enkele Nederlandse praktijkvoorbeelden van benchmarking op het gebeid van verkeer en vervoer. Ook specifiek met betrekking tot verkeersveiligheid. Het gaat dan onder andere al om vergelijkende studies van de verkeersveiligheid in Nederlandse regio’s. “Er zijn echter nog geen voorbeelden waarin ook naar achterliggende processen en naar verklaringen van eindprestaties is gekeken”, aldus de stichting.
Registratie
“Als het aan minister Schultz ligt, krijgen decentrale overheden een steeds belangrijkere rol in het terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers. Maar het is lastig om er prioriteit aan te geven, als je niet weet hoe je er als gemeente of provincie voor staat qua verkeersveiligheid”, zo stelt Letty Aarst van de SWOV. “De ongevallenregistratie is nog steeds niet op orde en vooral op het niveau van de kleinere aantallen tikt dat behoorlijk aan: één ongeval wel of niet geregistreerd op locatie X betekent nogal wat.”
Toch help je gemeenten en provincies niet door alleen naar de slechte ongevallenregistratie te kijken, zo laat ze weten. “We moeten in de tussentijd op zoek naar bruikbare alternatieven, naar andere manieren om verkeersveiligheid te meten en op decentraal niveau data te verzamelen. Niet met dikke rapporten, maar door met decentrale overheden samen te werken”, aldus Aarst.
Verbetering
Voor een verkeersveiligheidsbenchmark zijn verschillende soorten benchmarks denkbaar, zo wordt aangegeven in het verkennend rapport. Een van de mogelijkheden is het gebruik van zogenaamde Safety Performance Indicators zoals snelheid, alcohol, helmgebruik en de staat van de weg. Het zijn indicatoren waarvan de relatie met verkeersonveiligheid vaststaat. De SWOV is momenteel een methode aan het ontwikkelen die locatiegebonden verkeersveiligheidsproblemen in kaart kan brengen en vervolgens prioriteert, zonder afhankelijk te zijn van ongevallencijfers.
Lokaal en regionaal verkeersveiligheidsbeleid is nu hoofdzakelijk gebaseerd op ongevallencijfers en daarmee vooral reactief van aard. De decentrale overheden kunnen daarmee onvoldoende onderbouwen waar hun prioriteiten moeten liggen als het gaat om het doen van investeringen in verkeersveiligheid.
Lees ook: Verkeersonveiligheid meten zonder ongevallencijfers