Verkeersongevallen kosten jaarlijks 12,5 miljard euro
De jaarlijkse kosten van Nederlandse verkeersongevallen bedragen naar schatting 12,5 miljard euro. Dat is 2,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp). In Nederland hebben de ongevalskosten een kleiner aandeel in het bbp dan in landen als België, Oostenrijk, Zwitserland en Amerika. “Dit kan onder meer verklaard worden door het grote aantal ernstige verkeersgewonden ten opzichte van het aantal doden in Nederland”, zo stelt Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) in haar onderzoek.
De SWOV vergeleek en analyseerde de meest recente rapporten over de kosten van verkeersongevallen in een aantal landen die ongeveer hetzelfde welvaartsniveau als Nederland hebben en voldoende bruikbare data beschikbaar hadden voor een kwalitatief onderzoek. Australië, België, Duitsland, Oostenrijk, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland werden in het onderzoek meegenomen.
Kosten
In 2009 bedroegen de kosten van verkeersongevallen in ons land in het totaal 12,5 miljard euro. De kosten voor een verkeersdode zijn in Nederland op ruim 2,6 miljoen euro vastgesteld, het bedrag voor een ernstige verkeersgewonde is bijna 285.000 euro. Dat blijkt uit data van de SWOV.
Een overzicht van de kosten per verkeersdode, ernstige gewonde, lichtgewonde en ongevallen met uitsluitend materiële schade zijn opgenomen in onderstaande tabel:
Kosten
De kosten per ernstige gewonde in Nederland zijn niet beduidend hoger dan in de andere landen. Dat het aandeel van de totale ongevalskosten in het bbp kleiner is dan in verschillende andere landen het geval is, heeft dan ook te maken met het relatief hoge aantal ernstige verkeersgewonden ten opzichte van het aantal verkeersdoden in ons land, zo wordt geconcludeerd.
Het aandeel van de ongevalskosten in het bbp loopt in de onderzochte landen uiteen van 1 procent tot 4,6 procent. Dit kan te maken hebben met onderregistratie van verkeersongevallen in bijvoorbeeld Engeland, zo stellen de onderzoekers. Andere verschillen in het aandeel van de kosten kunnen verklaard worden door verschillen in het verkeersveiligheidsniveau en door de verschillen in kosten per slachtoffer. Er worden immers verschillende methoden voor het bepalen van bijvoorbeeld immateriële schade gehanteerd, zo is gebleken.
Ongevallen
De materiële kosten die bij ongevallen komen kijken worden geraamd op basis van verzekeringsgegevens, de kosten van het uitrukken van politie en de kosten voor files. In de meeste landen wordt ook de schade aan wegen, wegmeubilair en aan lading meegenomen. “Voor zover na te gaan vormt de niet-geclaimde en niet-uitgekeerde schade een substantieel deel van de totale materiële schade. In Oostenrijk wordt dit geschat op 22 procent en in Nederland op ruim 50 procent”, aldus de onderzoekers.
En naast de medische kosten die bij de verzorging in ziekenhuis of verpleeghuis komen kijken, werd het productverlies in de berekening verweven. Het gaat dan om de bijdragen, in geld uitgedrukt, die slachtoffers hadden kunnen leveren als ze niet gewond geraakt waren of voortijdig overleden.
Risico
Voor het bepalen van immateriële kosten als verlies aan kwaliteit van leven, werd gebruik gemaakt van een onderzoek naar het bedrag dat mensen bereid zijn te betalen voor een bepaalde afname van het ongevalsrisico, zo wordt in het onderzoek uiteengezet. Binnen de hoofdcategorieën zijn er diverse verschillen tussen landen wat betreft de kostenposten die worden meegenomen.
Van de totale kosten die Nederland kwijt is aan verkeersongevallen, bedraagt 47 procent immateriële schade, zo blijkt uit de cijfers van de stichting. Het grootste deel van de Nederlandse kosten vloeit voort uit verkeersongelukken met ernstige gewonden tot gevolg. Het gaat om een bedrag van 5,2 miljard euro.
Roosmarijn Dierick