Alcoholslotprogramma stopt door dalend aantal deelnemers
Het alcoholslotprogramma stopt per direct. Sinds de Raad van State vorig jaar heeft bepaald dat het CBR geen nieuwe alcoholslotprogramma’s meer mag opleggen, is het aantal deelnemers zo sterk gedaald dat het programma niet meer uitvoerbaar is. Voor de leverancier van de apparatuur is het niet meer rendabel om bijbehorende netwerk te blijven onderhouden.
Dat heeft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu laten weten aan de Tweede Kamer. Voordat de Raad van State met zijn uitspraak kwam, waren er zo’n 4000 deelnemers aan het alcoholslotprogramma (ASP). Begin deze maand waren het er nog maar 900. Dat aantal neemt volgens de minister bovendien snel af omdat er nauwelijks nog mensen bijkomen die starten met het ASP, terwijl van de huidige deelnemers er steeds mensen zijn die het programma succesvol afronden. Bestuurders die te veel gedronken hebben krijgen van het CBR geen ASP meer opgelegd sinds de uitspraak van de Raad van State, maar een educatieve maatregel alcohol en verkeer of een geschiktheidsonderzoek.
Uitvoering onmogelijk
Gezien het dalende aantal ASP-deelnemers wil de leverancier van de apparatuur daarom stoppen en wettelijk kan dat ook. “De volledige uitvoering van het alcoholslotprogramma, totdat er geen enkele deelnemer meer zal zijn, is daardoor onmogelijk geworden”, zo schrijft Schultz van Haegen in haar brief aan de Tweede Kamer.
Het CBR neemt contact op met alle bestuurders die een ASP opgelegd hebben gekregen om hen te informeren wat voor hen de gevolgen zijn van de afbouw van het alcoholslotprogramma. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen mensen die al deelnemen en bestuurders die wel een ASP-besluit opgelegd hebben gekregen maar besloten hebben niet deel te nemen.
Onderzoek rijvaardigheid zelf betalen
Ook de financiering van het onderzoek naar de rijvaardigheid en het onderzoek naar de medische geschiktheid gaat veranderen. Vanaf 1 januari 2017 moeten de mensen die van het CBR een onderzoek rijvaardigheid opgelegd krijgen de kosten van dat onderzoek zelf betalen. Tot nu toe betaalt de overheid die kosten. Jaarlijks gaat het om ongeveer 3000 mensen. Het tarief is nog niet vastgesteld.
Bij mensen die gevaarlijk rijgedrag vertonen als gevolg van lichamelijke of geestelijke beperkingen blijft de overheid een deel van de kosten van het medisch onderzoek betalen, omdat de minister ervan uitgaat dat deze bestuurders niet bewust risico’s namen. Evengoed blijven ook deze bestuurders altijd zelf verantwoordelijk, benadrukt Schultz. “Deze rijbewijsbezitters hadden er immers ook voor kunnen kiezen om zich niet in het verkeer te begeven, zich tijdig te melden bij het CBR voor een medische test, herhalingslessen te nemen of afstand te doen van het rijbewijs.”
Lees ook: